Alle foto’s HIER. Zaterdagavond 8 november, 20:30 uur. Het moment waar de Wit-Grasshoppers Heren 1 naar toe heeft geleefd. Vorig seizoen verloren de Katwijkers 1 thuiswedstrijd. Tegen Akrides. Akrides nog ongeslagen en naar de uitslagen kijkend zijn ze in vorm. Voor Grasshoppers is het een testcase, waar staan we.
Voor de wedstrijd loopt de Cleyn duin al vol. Alles is aanwezig voor een topbasketball wedstrijd. Twee leuke teams tegen elkaar, prima scheidsrechters, veel publiek!
Het eerste kwart schieten de Katwijkers uit de startblokken, Akrides is wel de eerste ploeg wat scoort maar Grasshoppers neemt het hef in handen. Vooral vanachter de driepuntslijn schieten ze met scherp. Joey mist het eerst kwart niet, Jaco en Wouter schieten ook driepunters en Jake valt de basket aan. Snel spel maar ook Akrides blijft scoren. Wesley Groen bepaald de eindscore van kwart 1 op 32-22.
Het tweede kwart vechten de IJmuidenaren zich terug. De lange jongens scoren en het wordt spannend. Grasshoppers krijgt moeite in de aanval, ruststand 47-42
Harder werken dan de tegenstander, elke losse bal en rebound moet je hebben. Dit wil coach Reitsema.
In het derde kwart wordt dit opgepakt. We houden de tegenstander op 8 punten en lopen uit naar een 15 punten voorsprong. Wesley Groen gaat voorop in de strijd. Als team blijft er hard gewerkt worden. Het vierde kwart geven de IJmuidenaren weer gas. Wederom komen ze terug naar 5 punten. Koen Grimbergen pakt hele belangrijke offensive rebounds en hij rond af. We lopen weer een stukje uit en Joey Schelvis speelt slim op de 1 positie. We komen een aantal maal op de vrijeworp lijn en de eindstand is 80-70
Reactie van de coach:
Dit was een geweldige wedstrijd. Vooral verdedigend hebben we het heel goed gedaan. Een opsteker naar aankomende weken want we hebben een zwaar programma. Daarbij was het voor het publiek echt genieten geblazen. Dit is waarom we basketball spelen.
Scores:
Joey Schelvis 24, Wesley Groen 14, Jaco van Rhijn 14, Jake Prins 11, Koen Grimbergen 8, Wouter Breel 5, Glen Schijf 4
@Foto’s: Wim Kulk